Wijn heeft veel te maken met stijl. Vóór elke oogst moeten de wijnmakers beslissen welke richting zij uit willen om hun favoriete drank te produceren. Hieronder volgt een lijst van de belangrijkste wijnstijlen, die het resultaat zijn van een aantal verschillende productietechnieken.
Ze zijn onderverdeeld in 9 afzonderlijke categorieën op basis van hun body, kleur en andere attributen. De lijst bevat alle rode, witte, rosé, mousserende en dessertwijnen, en u kunt deze categorisering gebruiken om u te helpen bij het bestellen van wijn die u bij uw eten kunt combineren of waarvan u op zichzelf kunt genieten.
1. Volle rode wijnen (Cabernet Sauvignon, Syrah, Cabernet Franc)
Volle wijnen hebben meer tannines en zijn rijker aan alcohol. De tannines zijn achter op de tong voelbaar als een kleverig gevoel dat de mond droogt en samenhoudt. Ze zijn afkomstig van druivenschillen en -pitten en van de opslag van de wijn in nieuwe houten vaten. Wat de neus betreft, hebben rode wijnen met een volle body een aroma dat doet denken aan diverse kruiden, leer en donker fruit, zoals zure kersen. Omdat ze over het algemeen krachtig zijn, moet je ze combineren met voedsel van gelijke sterkte, zoals een lekkere sappige biefstuk. Je moet ze ook serveren in glazen met grote schalen om hun aroma's en smaken volledig tot hun recht te laten komen.
Om een volle rode wijn te maken, moet je eerst beginnen met donkerrode druiven met een dikke schil, zoals Cabernet Sauvignon en Refosco. Na de eerste gisting kan nog een tweede gisting plaatsvinden, de zogenaamde malolactische gisting. Dit resulteert in een verhoogd melkzuurgehalte, waardoor de wijn een vollere en romigere smaak krijgt. De resulterende wijn kan ook worden opgeslagen in eiken vaten, wat zorgt voor meer tannines en een rijker aroma, en zo bijdraagt aan de algehele volheid van de body. Bij de productie van volle wijnen is het ook gebruikelijk dat de wijnmakers wat restsuiker in de wijn laten zitten, door de gisting vroegtijdig te stoppen. Een andere factor die bijdraagt tot de volheid van een wijn, is de warmte van het klimaat waar de wijn wordt geproduceerd. Hogere temperaturen maken de ontwikkeling van zoetere druiven mogelijk, die een hoger alcoholgehalte en een vollere body geven.
2. Middelzware rode wijnen (Merlot, Barbera)
Rood met een gemiddelde body staat erom bekend dat het goed samengaat met bijna elk gerecht. Als je niet zo dol bent op volle wijnen, kun je medium rode wijnen net zo goed combineren met zwaardere gerechten. De pepertoetsen van een goede Merlot kunnen door bijna elk gerecht snijden. Dit maakt het een uitstekend alternatief voor een sterke proeverij of een vetrijke maaltijd. Typisch voor een rode wijn met een gemiddelde body is een matige zuurgraad, een gemiddelde hoeveelheid tannine en een overwegend fruitig aroma dat doet denken aan rood fruit. De volheid van de body wordt opnieuw beïnvloed door de gisting, het klimaat en de eventuele rijping in eiken vaten.
3. Rode wijnen met een licht body (Pinot Noir, Gamay, Blaufränkisch)
De lichtste rode wijnen worden gemaakt van lichtere druiven met een dunnere schil en hebben de minste tannine. Toch kunnen ze met veel voedsel gecombineerd worden, zoals kaas. Dat maakt ze tot een uitstekend alternatief als je niet houdt van de ruwe smaak van tannines en de gedurfde smaak van volle wijnen. Een goed voorbeeld van een rode wijn met een licht body is de Pinot Noir. Hij heeft de reputatie de gevoeligste en delicaatst smakende rode soort te zijn, licht in tannines, met heldere zuren. Geserveerd in een passend glas (grote schotelvorm) verspreidt hij een uitstekend aroma van heerlijk rood fruit.
4. Rosé Wijnen (Grenache, Sangiovese, Mourvèdre)
De middenweg tussen rode en witte wijn heet een Rosé - uw perfecte zomerwijn. Rosé past perfect bij pittigere gerechten, zoals Thais of Mexicaans. Het beste is om hem gekoeld te serveren, zodat zijn heerlijke fruitige smaak beter tot zijn recht komt. De smaak varieert van aardbei en framboos tot meloen en citrustonen - afhankelijk van de regio en de productietechniek.
Rosé wordt gemaakt door een zeer korte maceratie. Dit gebeurt door de wijn slechts een paar uur met de schillen van rode druiven te laten zitten tot hij een mooie roze tint heeft gekregen. Als de wijn langer op de schillen zou liggen, zou het resultaat een echte rode wijn zijn. Rosé kan ook worden gemaakt door bij de bereiding van rode wijn wat sap uit de most te nemen en dit in een nieuw vat te doen. Dit wordt de Saigneé-methode genoemd en is typisch voor de Napa- en Sonoma-streken van Californië. Minder gebruikelijk wordt een rosé ook geproduceerd door witte en rode wijn te mengen. Dit is vooral het geval bij mousserende rosés uit de Champagnestreek.
5. Volle Witte Wijnen (Chardonnay met eau de vie, Ribolla Gialla)
Meestal gaat het om wijnen die in eiken vaten zijn gerijpt en een tweede gisting, malolactisch, hebben ondergaan. De meest typische vertegenwoordiger van witte wijn met een volle body is Chardonnay. Volle witte wijnen onderscheiden zich door hun uitgesproken vanille- en kokostonen en passen uitstekend bij zeevruchten, zoals kreeft, risotto met asperges, gevogelte en diverse kaassoorten. Ze worden meestal geruime tijd gerijpt (3 tot 10 jaar) en kunnen een beetje prijzig zijn.
6. Witte wijnen met een licht body (Sauvignon Blanc, Zelen, Pinela, Pinot Gris, Riesling Italico)
Knisperend droge wijnen die een uitstekende keuze zijn voor wie houdt van een vleugje levendigheid op de tong. U zult ze het lekkerst vinden bij warm weer, samen met een frisse salade of sushi. Drink ze bij voorkeur in het eerste of tweede jaar, als ze nog jong zijn. Witte wijnen met een licht body zijn niet moeilijk te vinden. Meestal kunt u voor een heel redelijke prijs een uitstekende fles krijgen. Deze wijnen zijn zeer drinkbaar, wat betekent dat u ze gemakkelijk alleen of met een licht hapje kunt drinken.
7. Aromatische witte wijnen (Moscato, Gewürztraminer, Riesling)
Wijnen die ons leven zoeter maken. Wat hen onderscheidt van de rest zijn hun bloemige en fruitige parfumnoten. Ze worden vaak gemaakt met wat restsuiker om hun anders agressieve zuurheid of bitterheid in evenwicht te brengen. Degenen onder u die graag wat suiker in hun limonade doen, zullen wel begrijpen waar we met dit begrip heen willen.
Over suiker gesproken, u moet zich ervan bewust zijn dat de zoetheid van een wijn niet wordt bepaald door de druivensoort, maar door de manier waarop hij wordt geproduceerd. Door bijvoorbeeld wat restsuiker te laten staan, wordt de wijn zoeter. Evenzo kan van elke druivensoort een droge wijn worden gemaakt. Traminer is daar een voorbeeld van. Zoetheid is ook niet iets wat je kunt ruiken. Hoewel we bepaalde aroma's kunnen associëren met een zoete smaak, kunnen we pas bepalen of een wijn zoet of droog is nadat we er een slok van hebben genomen. Wat het combineren betreft, is de meest gebruikelijke manier om een wijn te kiezen die zoeter is dan het gerecht. U hoeft echter niet bang te zijn om een zoete wijn te combineren met een Indiaas of een Thais gerecht, of misschien met een roomsaus.
8. Dessertwijnen en versterkte wijnen (Vinjak, Port, Sherry, Madeira, Late Oogst, Noble Rot, Strowijn, IJswijn)
Zoals hierboven vermeld, kunnen wijnmakers de natuurlijke zoetheid van wijn behouden door de gisting te stoppen voordat de gisten de kans hebben gehad alle suiker op te eten. Dergelijke wijnen zijn dan zoeter, maar hebben een lager alcoholgehalte. Deze wijnen worden dessertwijnen genoemd. De wijnmakers kunnen ze later verrijken door er sterke drank aan toe te voegen en het alcoholgehalte te verhogen. Het resultaat is een wijn die zowel zoet als sterk is. Hij is echter niet erg drinkbaar en kan het best in kleine hoeveelheden worden gedronken. Dessertwijnen en versterkte wijnen passen uitstekend bij allerlei zoetigheden, zoals fudge, gebak, koekjes en fruittaarten.
9. Mousserende wijnen (Champagne, Cava, Prosecco, Méthode Classique, Penina, Sekt Lambrusco)
"Bij een overwinning verdien ik het, bij een nederlaag heb ik het nodig", zei Napoleon toen hem gevraagd werd Champagne te beschrijven, en tot op de dag van vandaag is mousserende wijn de meest populaire keuze om triomf te vieren of te treuren over een mislukking. Champagne is een beschermde naam voor mousserende wijn die wordt geproduceerd in de gelijknamige Franse regio. Daarom mag mousserende wijn die op andere plaatsen wordt geproduceerd, geen Champagne worden genoemd en heeft hij verschillende namen naargelang van de regio waar hij werd geproduceerd.
Indien mousserende wijn volgens de traditionele methode wordt bereid, zijn de belletjes in mousserende wijn het gevolg van een tweede gisting in een fles of een stalen tank. Ze worden ingedeeld naar de hoeveelheid suiker die ze bevatten nadat de gisting is voltooid. Het precieze suikergehalte wordt bepaald door de hoeveelheid "liqueur de tirage", een stroperig mengsel van wijn, suiker en gist, dat wordt toegevoegd om de tweede gisting op gang te brengen. Als de resulterende wijn droog is, wordt hij 'Brut' genoemd en als hij zoet is, 'Deux'. Je kunt mousserende wijn serveren bij zoute voorgerechten, vis, of zelfs tijdens het hele diner. We raden af om mousserende wijn te combineren met desserts, tenzij het Deux zijn, omdat die veel beter samengaan met dessertwijnen en versterkte wijnen.
*
Dit brengt ons aan het einde van onze lijst. Om de verschillende wijnstijlen beter te leren kennen, raden wij u aan een bezoek te brengen aan een goed gesorteerde wijnwinkel. Een ander idee is om op een wijnproeverij. Degustaties zijn een uitstekende manier om uw voorkeuren te leren kennen alvorens tot een aankoop te besluiten. Een ervaren wijnkenner of sommelier kan ook veel helpen. Van wat we hebben gezien, geven mensen die nieuw zijn in het drinken van wijn meestal de voorkeur aan jongere, lichtere en dessertwijnen, maar je weet maar nooit. Misschien ontdekt u wel een brandende passie voor precies het tegenovergestelde.
